Verboden wapenbezit

De Wet Wapens en Munitie (WWM) is de wet waarin in Nederland de strafbare feiten zijn vastgelegd, die te maken hebben met wapens. Het feit dat verreweg het vaakst wordt vervolgd, is het voorhanden hebben van een wapen, ofwel; verboden wapenbezit. In dit blog leggen we uit wanneer hiervan sprake is. Daarvoor lopen we de volgende stappen langs; welke categorieën wapens bestaan er, wanneer is er sprake van wetenschap en wanneer van beschikkingsmacht. Tot slot zullen we ook aangeven wat voor straffen voor dit feit worden opgelegd.

Verschillende categorieën wapens

• Categorie I: dit betreft niet-vuurwapens zoals; vlindermessen, stiletto’s en boksbeugels

• Categorie II: dit zijn bijvoorbeeld automatische vuurwapens, nepvuurwapens, pepperspray en stroomstootwapens

• Categorie III: dit zijn onder andere revolvers, pistolen, werpmessen en bepaalde alarmpistolen

• Categorie IV: hieronder vallen wapens die niet altijd verboden zijn, maar in ieder geval wel als ze publiekelijk worden gedragen, zoals; kruisbogen, zwaarden, sabels, wapenstokken en luchtdrukwapens die teveel lijken op een echt vuurwapen

Het bezit van wapens uit categorie I en II is alleen voorbehouden aan de overheid. Het bezit van categorie III wapens is strafbaar, tenzij u een vergunning heeft als bijvoorbeeld jager of sportschutter. Voor categorie IV wapens geldt dat het bezit hiervan niet strafbaar is, maar het publiekelijk dragen ervan wel.

Wetenschap

Om te kunnen spreken van wapenbezit, is niet voldoende dat wordt vastgesteld dat sprake is van een verboden wapen. Er moet ook worden onderzocht of de persoon die als verdachte is aangemerkt, ook wetenschap had van dit wapen. De Hoge Raad heeft hierover overwogen dat het voor de vaststelling van die wetenschap genoeg is dat de verdachte zich bewust was van de (waarschijnlijke) aanwezigheid van het wapen. Die bewustheid hoeft niet zover te gaan dat de verdachte precies wist wat voor wapen het precies was, of waar dat wapen zich exact bevond. Het is ook voldoende als dat bewustzijn niet kan worden vastgesteld, maar het niet anders kan zijn dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad.

Beschikkingsmacht

Naast wetenschap moet ook worden vastgesteld dat sprake was van beschikkingsmacht. De verdachte hoeft geen eigenaar te zijn van het wapen, maar hij moet er wel iets over te zeggen hebben gehad. De Hoge Raad overwoog dat er feitelijke macht moet zijn geweest, dus dat de verdachte erover moest kunnen beschikken. Daarvoor is niet vereist dat het wapen ook dichtbij de verdachte was, je kunt ook beschikkingsmacht hebben over een voorwerp dat zich op afstand bevindt.

Andersom is het ook niet zo dat alleen de mogelijkheid dat je feitelijk macht kon uitoefenen over het wapen, direct betekent dat je dat wapen ook voorhanden had. De Hoge Raad noemt als bijzondere voorbeelden waarin dit het geval kan zijn, de situatie waarin iemand ongewild en onverwacht een wapen in handen krijgt, en de situatie waarin iemand hoort dat er vlakbij een wapen aanwezig is, terwijl hij daar niet direct afstand van kan nemen.

Een dergelijke situatie speelde ook in een zaak van ons kantoor, waarin client werd vrijgesproken van verboden wapenbezit. In een woning werd door de politie onder een matras een wapen aangetroffen. Cliënt verklaarde dat hij schoonmaakte in deze woning en dat hij dit wapen had gevonden. Hij schrok hier zo van, dat hij de woning direct had verlaten. De rechtbank oordeelde dat cliënt wel wetenschap had van het wapen, maar dat geen beschikkingsmacht kon worden vastgesteld, omdat cliënt niet in de woning woonde, er geen sleutel van had en er geen sporen van hem op het wapen waren aangetroffen. Cliënt werd vrijgesproken.

Straffen voor verboden wapenbezit

Als er wel een veroordeling volgt voor verboden wapenbezit, is de volgende vraag wat voor straf hierbij past. Er bestaan oriëntatiepunten die strafrechters gebruiken bij het bepalen van de straf – de LOVS-oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten voor het voorhanden hebben van een wapen lopen uiteen van geldboetes (€ 220-550) tot gevangenisstraffen (1 maand tot 15 maanden).

De hoogte van de straf is daarnaast ook afhankelijk van andere omstandigheden, zoals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar ook van bijvoorbeeld de volgende omstandigheden:

• Of er kleine kinderen in de buurt zijn

• Of het wapen zich in een woning bevond of in een publieke ruimte

• Of sprake was van een geladen vuurwapen

• Of er ook munitie bij het vuurwapen aanwezig was

• Of er sprake is van lokale vuurwapen-gerelateerde problematiek

Bijstand advocaat

Kortom, de vraag of sprake is van het strafrechtelijk verwijtbaar voorhanden hebben van een wapen, is van meerdere factoren afhankelijk. Als al wordt vastgesteld dat sprake is van verboden wapenbezit, is ook nog de vraag wat voor straf hierbij past.

Als u wordt verdacht van wapenbezit, is het dan ook raadzaam advies in te winnen van een advocaat. Al onze advocaten zijn bekwaam op het gebied van de WWM. Zij kunnen u ook helpen indien u meent dat uw wapen onterecht in beslag is genomen, omdat u bijvoorbeeld een vergunning heeft. Neemt u in dat geval gerust contact op.

Van de Wijngaart & Silvis Strafzaken