Krijg ik mijn VOG: ja of nee?

Wanneer u een nieuwe baan heeft, is het zeer waarschijnlijk dat uw toekomstige werkgever voorafgaand aan de indiensttreding u verzoekt om een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te overleggen. Wat houdt dit echter precies in? In welke situaties heeft u recht op een VOG, wanneer niet en wie heeft de bevoegdheid om hierover te beslissen? Hieronder komen belangrijke aspecten met betrekking tot de afgifte van een VOG aan orde.

Wat is een VOG?

Een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) is een officieel document dat aantoont dat uw (justitiële) verleden geen belemmering vormt voor het vervullen van een bepaalde rol of functie in de maatschappij. De VOG is een preventief bestuursrechtelijk instrument. De Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg), het besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens (Bjsg) en de beleidsregels VOG-NP-RP 2022 vormen het huidig wettelijk kader omtrent de VOG. Dit kader wordt niet bij uitzondering bestempeld als complex. Met het aanvragen van een VOG wordt het justitiële verleden van de aanvrager afgewogen tegen het doel waarvoor de VOG wordt aangevraagd. Bij sommige beroepen is het verplicht om een VOG  te overleggen, terwijl in andere gevallen de werkgever de vrijheid heeft om de potentiële werknemer te verzoeken een VOG te verstrekken. Met het systeem van de VOG wordt getracht twee doelen te bereiken enerzijds het beschermen van de maatschappij tegen crimineel gedrag en anderzijds de re-integratie van justitiabelen.

VOG-aanvraag

De aanvraagprocedure voor een VOG is gebaseerd op artikel 30 en 31 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg). Het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent Gedrag (COVOG), dat onderdeel is van de screeningsautoriteit Justis (de justitiële uitvoeringsdienst voor Toetsing, Integriteit en Screening), behandelt VOG-aanvragen. Het COVOG geeft namens de Minister voor Rechtsbescherming een VOG af.

Een VOG kan zowel schriftelijk als digitaal worden aangevraagd. Bij een digitale aanvraag zet uw werkgever de eerste stap door de aanvraag voor u digitaal klaar te zetten. Indien een aanvraag op papier wordt gedaan, dient u gebruik te maken van het aanvraagformulier dat door de organisatie waarvoor de VOG wordt aangevraagd wordt verstrekt. De papieren aanvraag wordt ingediend bij de gemeente waar u staat ingeschreven.

Op het internet zijn commerciële dienstverleners actief die VOG-aanvragen voor u klaar kunnen zetten. Het is belangrijk op te merken dat deze partijen geen onderdeel zijn van Justis en veelal onnodig extra kosten in rekening brengen.

Beoordeling VOG-aanvraag

Het COVOG is verantwoordelijk voor de beoordeling van VOG-aanvragen. De aanvragen zijn onder te verdelen in de volgende drie categorieën:

  1. VOG NP: Dit betreft een aanvraag voor een (natuurlijk) persoon, waarbij onderzoek wordt gedaan naar het justitiële verleden van die persoon.
  2. VOG politiegegevens: Dit betreft een aanvraag voor een (natuurlijk) persoon, waarbij onderzoek wordt gedaan naar zowel de justitiële als politiegegevens.
  3. VOG RP (Rechtspersonen): Dit betreft een aanvraag voor een rechtspersoon, waarbij onderzoek wordt gedaan naar het justitiële verleden van een rechtspersoon en de directe bestuurders, vennoten, maten of beheerders ervan.

Voor de verschillende soorten VOG-aanvragen geldt te allen tijde dat het belang van de aanvrager wordt afgewogen tegen het risico voor de samenleving, rekening houdend met het doel van de aanvraag. Voor zowel de standaard VOG als VOG RP kunnen justitiële gegevens een weigeringsgrond vormen voor de afgifte van een VOG. In het geval van een VOG politiegegevens kunnen zowel de justitiële gegevens als de politiegegevens een weigeringsgrond vormen voor de afgifte. Hieronder zal alleen ingegaan worden op de standaard VOG-aanvraag, aangezien deze verreweg het meest voorkomt.

Terugkijktermijn

Het onderzoek naar justitiële gegevens is gekoppeld aan een terugkijktermijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen gevallen waarin de terugkijktermijn niet in duur wordt beperkt en gevallen waarin deze wel wordt beperkt. In het geval van zedendelicten wordt de terugkijktermijn niet in duur beperkt. Over het algemeen wordt een terugkijktermijn van vier jaar gehanteerd, hoewel er uitzonderingen kunnen zijn. Als er binnen de terugkijktermijn relevante justitiële gegevens worden gevonden, neemt het COVOG ook de justitiële gegevens in overweging die mogelijk buiten de terugkijktermijn vallen bij het nemen van een besluit.

Screeningsprofielen

Bij de beoordeling van de VOG-afgifte wordt verder ook rekening gehouden met zogenaamde screeningsprofielen. Een werkgever of organisatie kan met behulp van een screeningsprofiel vaststellen op welke specifieke aspecten u gescreend dient te worden. Zo’n screeningsprofiel bestaat uit verschillende risicogebieden. Op basis van dit profiel bepaalt het COVOG of mogelijke justitiële gegevens een belemmering vormen voor de functie of het doel waarvoor u een VOG aanvraagt. Enkele voorbeelden van specifieke screeningsprofielen zijn onderwijs, financiële dienstverlening en de taxibranche. In het geval van de taxibranche wordt ook gebruik gemaakt van continue screening, wat betekent dat mutaties in het Justitieel documentatie Systeem (JDS) voortdurend worden gecontroleerd.

Objectieve & subjectieve criterium

Tot slot wordt de beoordeling of een VOG kan worden afgegeven beïnvloed door zowel het objectieve als het subjectieve criterium. Het objectieve criterium houdt in dat wordt onderzocht of de justitiële gegevens die zijn aangetroffen, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving, een belemmering vormen voor een behoorlijke uitoefening van de functie, taak of bezigheid waarvoor de VOG is aangevraagd.

Het subjectieve criterium ziet op omstandigheden van het geval, die kunnen leiden tot afwijking van de objectieve beoordeling dat afgifte van een VOG moet worden geweigerd. Omstandigheden die altijd mee worden gewogen zijn de afdoening van de strafzaak, het tijdsverloop en de hoeveelheid antecedenten. Een andere relevante omstandigheid waar het COVOG rekening mee houdt, is of de aanvrager minderjarig was toen het strafbare feit werd gepleegd.

Afwijzing afgifte VOG

Als het COVOG na overweging concludeert dat de afgifte van een VOG achterwege dient te blijven, kan dit orgaan in eerste instantie een voorlopige beslissing nemen om de VOG niet af te geven. In dat geval ontvangt u een ‘voornemen tot afwijzing’. Op een dergelijk voornemen kan gereageerd worden door een zienswijze in te dienen, waarin u aangeeft waarom de VOG wel afgegeven zou moeten worden. Het COVOG neemt binnen acht weken na ontvangst van een dergelijke aanvraag een definitief besluit. Indien dit besluit negatief is kunt u in bezwaar gaan door middel van een bezwaarschrift. Vaak volgt er na het indienen van een bezwaarschrift een hoorzitting, gevolgd door een nieuwe beslissing van het COVOG. Als u het niet eens bent met deze beslissing, heeft u de optie om in beroep te gaan bij de rechter. In al deze stappen is het raadzaam om juridisch advies in te winnen.

Van de Wijngaart & Silvis Strafzaken heeft ruime ervaring in procedures rondom de VOG. Heeft u te maken met de hierboven behandelde problematiek? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Van de Wijngaart & Silvis Strafzaken