De opkomst van procesafspraken

Op 15 augustus 2023 is de Aanwijzing procesafspraken in strafzaken in werking getreden. Dit betekent dat het openbaar ministerie (OM) nu officieel beleidsregels kent voor het maken van procesafspraken in strafzaken. Een wettelijke regeling ontbreekt echter nog steeds. Toch is het al een aantal jaar mogelijk om procesafspraken te maken in strafrechtelijke zaken. De afsprakenpraktijk is ontstaan vanwege de forse toename aan strafzaken in de afgelopen jaren en de lange looptijden hiervan. Het gaat dus vooral om efficiencyoverwegingen: door zaken op deze manier af te doen wordt immers tijd bespaard. Minder zaken komen zo voor langere tijd op de plank te liggen. Maar hoe gaat dit in zijn werk? Wat kunnen deze afspraken precies inhouden? En hoe worden dan de rechten van de verdachte gewaarborgd?

Wat zijn procesafspraken?

In strafzaken kan de officier van justitie met de verdediging afspraken maken over allerlei aspecten van het strafproces, bijvoorbeeld over de ernst of aard van de feiten die de officier zal opnemen in de tenlastelegging in ruil voor een toezegging van de verdediging. Deze afspraken noemen we ook wel kwalificatieafspraken. Ook kan het gaan om vonnisafspraken, die slaan op de uitkomst van de zaak. Daarnaast kent men nog sepotafspraken, die – zoals de term al doet vermoeden – slaan op afspraken over een seponering. Bovendien kunnen afspraken worden gemaakt omtrent de bekentenis vanuit verdachte. In Nederland vindt dit nog minder vaak plaats vergeleken met andere landen, aangezien men hieromtrent meer risico ziet in het kader van de rechtsbescherming van verdachte. Het is dan immers denkbaar dat druk zou kunnen worden uitgeoefend op de verdachte om een bekennende verklaring af te leggen. Desalniettemin zien we dit wel steeds vaker gebeuren.

Afspraken kunnen worden gemaakt in allerlei soorten zaken en de verdenkingen wisselen van witwassen, brandstichting tot opiumwetdelicten. Geen enkel soort zaak is per definitie uitgesloten van de mogelijkheid tot procesafspraken. De afsprakenprocedure begint bij een partij die initiatief neemt tot het maken van afspraken. Dit initiatief tot maken van de afspraken kan liggen bij het Openbaar Ministerie, maar ook bij de verdediging. Hierna volgt tussen de officier van justitie en de advocaat een verkennend gesprek en enige onderhandelingen, waarbij de verdachte dus zelf meestal niet aanwezig is. De voorgenomen afspraken moeten hierna ter beoordeling worden voorgelegd aan de rechercheofficier van justitie. Uiteindelijk wordt veelal een afdoeningsvoorstel met betrekking tot onder andere een bewezenverklaring, kwalificatie en passende straf voorgelegd aan de rechter. De rechter moet een oordeel vellen over dit voorstel. Tot slot worden zowel medeverdachten als slachtoffer die hebben verzocht om informatie over het verloop van de strafzaak voorafgaand aan de zitting op de hoogte gebracht van de totstandkoming van de procesafspraken.

De waarborgen en regels in de afsprakenprocedure

Allereerst schetste het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in 2014 al enige waarborgen die moeten gelden voor procesafspraken. De verdachte moet vrijwillig kiezen voor het maken van procesafspraken. Hij of zij moet zich bovendien bewust zijn van de gevolgen van de gemaakte afspraken en moet dit ook ondubbelzinnig verklaren. De rechter moet de inhoud en de rechtmatigheid van de afspraken tot slot kunnen toetsen, zodat voldoende controle bestaat. Dit arrest schepte echter nog niet volledige duidelijkheid. Zo bestonden nog veel vraagtekens omtrent de gelding van de eisen in Nederland, aangezien dit arrest in Georgië was gewezen, en allerlei andere praktische aspecten. Dit is de reden dat er significante verschillen bestonden tussen de aanpak en toetsing van procesafspraken tussen Nederlandse rechtbanken.

Er bestaat in Nederland geen wettelijke regeling voor het maken van procesafspraken. Om deze reden stelde AG Bleichrodt in juni 2022 al cassatie in het belang der wet in. Het was niet duidelijk of en zo ja, wanneer, procesafspraken toelaatbaar waren. Naar aanleiding tot de vordering cassatie in het belang der wet door AG Bleichrodt, heeft de Hoge Raad op 27 september 2022 bepaald dat procesafspraken tussen het openbaar ministerie en de verdediging in Nederland toelaatbaar zijn onder bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden komen in de kern neer op in acht nemen van het recht op een eerlijk proces. Verdachte moet bij het aangaan van de procesafspraken rechtsbijstand genieten. De afspraken moeten worden vastgelegd in een afdoeningsvoorstel, die moet worden voorgelezen op de terechtzitting. Daarnaast moet verdachte met rechtsbijstand aanwezig zijn op de zitting om de vrijwilligheid, bewustheid van de gevolgen en ondubbelzinnigheid te toetsen. Mocht verdachte niet aanwezig zijn, moet de rechter nader motiveren op welke wijze hij heeft vastgesteld dat is voldaan aan de vereisten. Tot slot kan de rechter afwijken van het voorstel van het Openbaar Ministerie en de verdediging als hij vindt dat de uitkomst niet in redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak of belangen van slachtoffers.

Toch zijn deze waarborgen volgens critici niet afdoende. Zo bestaan zorgen in het kader van materiële waarheidsvinding, want het maken van afspraken kan er natuurlijk voor zorgen dat van de materiële waarheid – hetgeen écht is gebeurd – weinig overblijft. De verdachte neemt immers genoegen met de straf voor een bepaald feit. Echter bestaan voornamelijk zorgen over het waarborgen van fundamentele rechten van verdachte. Een voorbeeld hiervan is het voorkomen van druk op verdachte, zeker aangezien een groot aantal verdachten bijvoorbeeld licht verstandelijk beperkt is. In het kader hiervan worden in de literatuur waarborgen geopperd als een nauwkeurige verslaglegging van de onderhandelingen in het afsprakenproces, om controle achteraf door de rechter te garanderen, of bijvoorbeeld een voorziening zodat verdachte achteraf de afspraken zou kunnen vernietigen. Daarnaast is bijstand van een goede advocaat gedurende het hele proces uiteraard noodzakelijk.

De toekomst

Procesafspraken worden kortom al volop gemaakt in de Nederlandse rechtspraktijk. Ondanks het feit dat de Hoge Raad heeft geoordeeld dat procesafspraken inderdaad toelaatbaar zijn in Nederland, ontbreekt nog steeds een wettelijke regeling. Een wettelijke regeling lijkt wel in het verschiet te liggen, zo noemde ons demissionair minister van Justitie en Veiligheid in 2022. De strafrechtspraktijk lijkt dit grotendeels enthousiast tegemoet te zien. Hoe de regeling er inhoudelijk uit gaat zien, zal de toekomst moeten uitwijzen.

afname dna

Afname DNA

Wanneer u voor het eerst door een strafrechter wordt veroordeeld, is de kans groot dat u na enige tijd een brief ontvangt dat u DNA moet afstaan op een politiebureau. In deze blog leggen we uit in welke gevallen dit gebeurt, of u hiertegen in bezwaar kunt, hoe lang uw DNA wordt bewaard en hoe de regels in de toekomst mogelijk gaan veranderen.

Wie ontvangt de brief over DNA-afname?

Als u voor het eerst bent veroordeeld door een strafrechter, kunt u een brief ontvangen dat u uw DNA moet afstaan op het politiebureau. Dit geldt zowel voor volwassenen als voor minderjarigen.

U hoeft alleen DNA af te staan, als u bent veroordeeld voor een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. In zijn algemeenheid zijn dit strafbare feiten waarop een maximale gevangenisstraf is gesteld van 4 jaar of meer. Er zijn echter ook een aantal strafbare feiten waarop een lagere straf staat, maar waar toch voorlopige hechtenis is toegestaan. Dit is bijvoorbeeld zo bij bedreiging, belaging, schuldwitwassen en schuldheling. U hoeft geen DNA af te geven als de rechter u alleen een boete heeft opgelegd. Als u een andere straf of maatregel hebt gekregen, moet dit dus wel. Het is ook zo dat iedereen maar een keer DNA hoeft af te staan. Als u dit al eens hebt gedaan na een veroordeling, zult u deze brief niet nog een keer krijgen.

Kunt u in bezwaar tegen de afname van DNA?

Nee, u kunt niet in bezwaar tegen de afname. Dat betekent dus dat u verplicht bent mee te werken aan de DNA-afname. Als u dit niet doet, zal er een aanhoudingsbevel komen. Dit betekent dat u op ieder moment aangehouden kunt worden om alsnog DNA af te staan. Het klinkt misschien alsof dit wel erg ver gaat, maar het gebeurt daadwerkelijk dat mensen bijvoorbeeld op Schiphol door de marechaussee worden opgepikt om hun DNA af te geven.

U kunt wél in bezwaar tegen het opslaan van uw DNA in de database. Dit bezwaar moet worden ingediend binnen 14 dagen na de afname van het DNA. Het bezwaar wordt behandeld door de rechtbank die ook heeft beslist in de strafzaak. Een bezwaar wordt gegrond verklaard als het aannemelijk is dat uw DNA-profiel niet van betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten door u gepleegd. De volgende twee aspecten kunnen maken dat van het voorgaande sprake is:

  1. De aard van het misdrijf – hiervan kan sprake zijn als u bent veroordeeld voor een misdrijf waarbij DNA-onderzoek geen bijdrage kan leveren aan de opsporing. U kunt hierbij denken aan (bepaalde vormen van) computervredebreuk, meineed en valsheid in geschrifte.
  2. De bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd – dit zijn persoonlijke omstandigheden. Factoren die bijvoorbeeld van invloed kunnen zijn, zijn minderjarigheid en lage kans op recidive.

Hoe lang wordt DNA bewaard?

Het is afhankelijk van het feit waarvoor u bent veroordeeld hoe lang uw DNA bewaard wordt. Als u bent veroordeeld voor een feit waarop een maximale gevangenisstraf staat van minder dan 6 jaar, dan wordt uw DNA 20 jaar bewaard. Als er een maximale gevangenisstraf van 6 jaar of meer opstaat, wordt uw DNA 30 jaar bewaard. Na deze termijn wordt uw DNA automatisch vernietigd. Dit gebeurt door het NFI (het Nederlands Forensisch Instituut). Zij bepalen het DNA-profiel, houden de DNA-databank bij en bewaren ook het DNA fysiek. Als u hoger beroep hebt ingesteld tegen de veroordeling en het gerechtshof spreekt u vrij, dan wordt uw DNA ook automatisch vernietigd. U moet dus wel het DNA eerst afgeven. Het feit dat uw hoger beroep nog loopt, is geen reden om uw DNA niet af te geven.

Gaan de regels in de toekomst veranderen?

Er is op dit moment een wijziging van de wet in behandeling. Deze wijziging houdt in dat al voor de veroordeling door de rechtbank, DNA moet worden afgestaan door verdachten. De reden voor deze wijziging is dat nu een bepaald percentage aan veroordeelden hun DNA niet komt afstaan. De minister van Justitie en Veiligheid hoopt met de nieuwe wet te bereiken dat iedereen die veroordeeld wordt DNA afstaat.

De wijziging krijgt uit verschillende hoeken kritiek. Zo waarschuwt de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) dat op deze manier de rechten van personen waarvan de zaak wordt geseponeerd of die worden vrijgesproken, worden geschonden. Ook de Raad voor de Rechtspraak (RvdR) uit zorgen en geeft aan dat het onwenselijk is dat in het wetsvoorstel staat dat de DNA-afname plaatsvindt aan het einde van de periode op het politiebureau. Hierdoor zou het namelijk zomaar zo kunnen zijn dat verdachten langer op het politiebureau moeten blijven omdat hun DNA nog moet worden afgenomen. Zowel de NOvA als de RvdR geven aan dat het logischer zou zijn als de afname van het DNA in ieder geval pas wordt gedaan na de inbewaringstelling door de rechter-commissaris, als duidelijk is of er voldoende bewijs is om iemand nog langer vast te houden en voor welk feit precies. Het is de vraag of de minister naar aanleiding van deze adviezen de wetswijziging nog zal aanpassen. In ieder geval lijkt het erop dat de regels in de (nabije) toekomst wel zullen veranderen.

Van de Wijngaart & Silvis Strafzaken